Artrose, ook wel bekend als osteoartritis, is een veelvoorkomende aandoening die de gewrichten aantast. Het is een complexe ziekte waarbij meerdere factoren een rol spelen. Professor Tim Welting, hoogleraar moleculaire kraakbeenbiologie en hoofd van het Laboratorium voor Experimentele Orthopedie aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+), heeft zich verdiept in de onderliggende mechanismen van deze aandoening. Zijn onderzoek richt zich vooral op de rol van ribosomen, de cellulaire structuren die verantwoordelijk zijn voor de eiwitsynthese.
De rol van ribosomen in kraakbeen
Ribosomen zijn essentieel voor de aanmaak van eiwitten in ons lichaam. Deze eiwitten zijn nodig voor de opbouw en het onderhoud van cellen, waaronder kraakbeencellen. Bij gezonde individuen werken ribosomen efficiënt en produceren ze de juiste eiwitten die nodig zijn voor gezonde kraakbeencellen. Echter, bij mensen met artrose verloopt dit proces niet zoals het zou moeten. De ribosomen in deze patiënten produceren in plaats van gezonde eiwitten, schadelijke eiwitten die bijdragen aan het degeneratieve proces van artrose. Dit leidt tot een geleidelijke afbraak van het kraakbeen in de gewrichten.
Mechanismen achter de ziekmakende eiwitten
Professor Welting en zijn team hebben ontdekt dat er verschillende typen ribosomen zijn, waaronder gezonde en ziekmakende varianten. Bij mensen met artrose worden de ribosomen gestuurd door verkeerde instructies, waardoor ze schadelijke eiwitten produceren. Deze ontdekking is cruciaal omdat het inzicht geeft in hoe artrose zich op cellulair niveau ontwikkelt en biedt aanknopingspunten voor nieuwe behandelingsmethoden.
De invloed van gewrichtsvloeistof
Gewrichtsvloeistof speelt een belangrijke rol in de gezondheid van het gewricht. In gezonde gewrichten is er weinig vloeistof aanwezig, terwijl bij artrotische gewrichten juist veel vloeistof wordt geproduceerd. Deze vloeistof heeft bij artrose een negatieve invloed op de eiwitsynthese in kraakbeencellen. Het team van Welting ontdekte dat de samenstelling van de gewrichtsvloeistof per patiënt verschilt en als een unieke vingerafdruk fungeert. Deze vingerafdruk kan helpen bepalen hoe ernstig de artrose is en welke behandeling het meest effectief kan zijn.
Nieuwe benaderingen in de behandeling
Het onderzoeksteam van Welting richt zich op het vinden van manieren om de productie van gezonde kraakbeeneiwitten te bevorderen en de productie van schadelijke eiwitten te verminderen. Een van de benaderingen die ze onderzoeken, is het screenen van bestaande medicijnen om te zien welke invloed deze hebben op de eiwitsynthese. Dit proces, bekend als drug repurposing, kan leiden tot nieuwe behandelmethoden voor artrose.
Daarnaast onderzoekt het team biomarkers in gewrichtsvloeistof. Door deze biomarkers te identificeren, hopen ze een methode te ontwikkelen waarmee de ziektestatus van een gewricht kan worden bepaald en kan worden voorspeld welke behandeling het meest effectief zal zijn. Dit onderzoek is cruciaal omdat het helpt bij het personaliseren van de behandeling voor artrosepatiënten.
Toekomstperspectieven en lopend onderzoek
Naast de onderzoeken naar ribosomen en gewrichtsvloeistof, vindt er in het Maastricht UMC+ ook onderzoek plaats naar mogelijke peptidebehandelingen voor artrose. Dr. Marjolein Caron werkt aan een behandeling die ervoor moet zorgen dat kraakbeencellen niet veranderen in zieke, vergrote cellen. Dit zou een doorbraak kunnen betekenen in de behandeling van artrose.
Samenvattend is het onderzoek naar de rol van ribosomen en gewrichtsvloeistof bij artrose van groot belang voor het begrijpen van deze complexe ziekte. De inzichten van Professor Tim Welting en zijn team bieden hoop op nieuwe en effectievere behandelingen voor artrosepatiënten. Door de verschillende vormen van artrose beter te begrijpen en te herkennen, kunnen behandelingen in de toekomst gerichter en succesvoller worden ingezet.